woensdag, april 19, 2017

Column Boligarchen

Uit De Telegraaf.
-------------------------------------------------------------------------------------
Het was de fooi van zijn leven. De conciërge van het chique Crillon-hotel in Parijs ontving in 2012 een cheque van 100.000 euro. De gulle gever was een Venezolaanse gast die een slokje champagne te veel op had.

Zijn naam was Diego Salazar. Het ging deze gesjeesde student en voormalig straatverkoper voor de wind sinds zijn neef de scepter zwaaide bij het Venezolaanse staatsoliebedrijf PDVSA. Hij kreeg uit het niets een topfunctie en begon een jetsetleven vol tripjes naar Dubai en de Franse hoofdstad.

Maar de exorbitante fooi bleek een misser. Het hotel belde, helaas voor de conciërge, de politie. Deze koppelde de betaling aan een bankrekening van Salazar in Andorra waarop meer dan 200 miljoen dollar stond geparkeerd. Spaanse en Amerikaanse aanklagers trokken het spoor door naar andere belastingparadijzen en ontdekten nog eens 11 miljard aan verduisterde oliedollars bij de PDVSA-top.

Types als Salazar worden 'boligarchen' genoemd, naar de 'Bolivariaanse' revolutie (1999-heden) die het relatief rijke Zuid-Amerikaanse land in de vernieling heeft gedraaid. Zij hadden tot dusver niets te vrezen in eigen land, waar justitie aan de ketting ligt bij het autoritaire Maduro-regime.

Maar de boligarchie begint zich zorgen te maken. De dagen van Maduro lijken geteld. De impopulaire opvolger van Hugo Chávez zou de komende presidentsverkiezingen (2018) nu kansloos verliezen. Een machtswisseling zou de deur open zetten voor vervolging van het huidige kleptocratische regime.

Het verklaart waarom Maduro zich steeds meer tot dictator ontpopt. Zo werd oppositieleider Henrique Capriles deze maand voor vijftien jaar uitgesloten van verkiezingen. Massale straatprotesten die al weken duren, worden hard neergeslagen door de Bolivariaanse politie.

De doden die daarbij vallen, maken de volkswoede alleen maar groter. Maduro werd afgelopen week bekogeld met eieren en flessen tijdens een militaire parade. Het geduld van de hongerende bevolking met de champagnesocialisten lijkt definitief op.

maandag, april 10, 2017

Duik in het kanaal

Uit Elsevier van afgelopen week.
------------------------------------------------------------------------------------
Het woestijnachtige noordoosten van Brazilië bloeit op door enorme waterwerken, en zowel de regering als de oppositie pronkt met het miljardenproject.

President Michel Temer opende onlangs een 200 kilometer lang kanaal door de dorre sertão (grote woestijn). Lokale bewoners, die kampen met de ergste droogte in vijftig jaar, sprongen van vreugde in het water.

Dat wordt afgetapt van de Rio São Francisco. De tweede Braziliaanse rivier, na de Amazone, is goed voor 80 procent van het zoetwater in het noordoosten, maar stroomde door slechts vier van de negen deelstaten. Om dat te veranderen, volgt komende jaren een tweede kanaal met vertakkingen.

Door corruptie en mismanagement is het project al twee keer zo duur (3 miljard euro) als begroot. Toch vechten politici om de eer. Twaalf miljoen nordestinos krijgen immers toegang tot drink- en irrigatiewater. ‘Ik wil de grootste president ooit worden voor het noordoosten,’ roffelde Temer zich op de borst tijdens de openingsceremonie.

Maar het was oud-president Luiz Inácio ‘Lula’ da Silva die in 2007 met de bouw begon. De leider van de Arbeiderspartij (PT) komt in tegenstelling tot Temer wel uit de straatarme sertão. Dus gebruikte ook Lula het ‘cadeau’ aan zijn geboortestreek in de campagne voor de verkiezingen van volgend jaar. Een week na Temer ‘heropende’ hij het kanaal met veel poeha ‘voor het volk’.

Lula in zijn kanaal

De omstreden socialist gaat aan kop in de peilingen, vooral door zijn populariteit in het noordoosten. Maar Lula dreigt onverkiesbaar te raken als verdachte in een ander corruptieschandaal.

Hij hoopt dat zijn aanhang in opstand komt tegen dit in zijn ogen politiek gemotiveerde proces.

Brazilië-column: Doorgeschoten

Uit De Telegraaf.
--------------------------------------------------------------------------------
Een Italiaanse collega was klaar met de drukte van São Paulo en zijn baan bij een internationaal persbureau. Hij vertrok naar een dorp in het Atlantische kustregenwoud om een ecohotel op te zetten.

Ondernemer zijn in Brazilië valt de oud-oorlogscorrespondent echter niet mee. Al voor de opening werd hij door twee medewerkers voor de rechter gesleept.

"Ze wonnen ondanks hun belachelijke claims", mokt de Italiaan vanuit zijn groene paradijsje. "Nu merk ik pas hoe ondernemers worden gedemoniseerd. Ook een kleine zelfstandige als ik. Alsof je er alleen op uit bent om de arme proletariërs uit te knijpen."

Brazilië is wereldkampioen arbeidsgeschillen. Werknemers winnen het gros van de miljoenen zaken per jaar. Er is door de rigide arbeidswet altijd wel iets om de baas op te pakken. Van de vereiste kantoortemperatuur (20 tot 23 graden) tot de hoogte van tussenschotten op het bedrijfstoilet (minstens 2m10); het ligt allemaal vast in ruim zeventienhonderd regeltjes.

De wet uit de jaren veertig moet nodig op de schop, vindt de Braziliaanse president Michel Temer. Zijn centrumrechtse regering lijkt het parlement mee te krijgen met de voorgestelde flexibilisering. De doorgeschoten bescherming van werknemers, ooit een logisch antwoord op het traumatische slavernijverleden, zou nu bovenal werkloosheid veroorzaken.

"Ik zou graag meer mensen aannemen", vertelt Lia (32), een zelfstandige voedingsspecialist uit São Paulo die zich echter wel twee keer bedenkt. "Ik ben bang voor rechtszaken. En er zijn zo veel belastingen op arbeid", zo wijst ze op het grote gat (tot 100 procent) tussen bruto- en nettolonen.

Waar de arbeidswet in ieder geval wél voor werkgelegenheid zorgt, is bij de machtige Braziliaanse vakbonden. Het land telt er ruim elfduizend, waaronder een Vakbond voor Vakbondswerkers. De syndicaten zwemmen in het geld door een verplichte werkgeversbelasting en de miljardenindustrie rond arbeidsgeschillen. Ze dreigen de economie dan ook plat te leggen als de hervorming wordt doorgezet.