zaterdag, september 29, 2012

Brazilië ontdekt stroopwafel

Uit de Financiële Telegraaf van vandaag.
------------------------------------------------------------------------------------
De stroopwafel is in opmars in Brazilië. Een groeiend aantal Nederlanders probeert via de oer-Hollandse koek zijn brood te verdienen in het aan zoet verslingerde Zuid-Amerikaanse land.

Banketbakker Pim van Noort (25) uit Leiden heeft net de eerste verse stroopwafelkraam van São Paulo geopend, genaamd Leidenaar Doces Holandeses.

"Mijn Braziliaanse schoonfamilie vond stroopwafels zo lekker dat we besloten samen deze investering te doen" (van € 40.000).

Van Noort leerde het bakken thuis aan de hand van een 110 jaar oud kookboek met koekrecepten. "Ik wilde niet betalen voor een stroopwafelrecept en heb er zeker duizend geproefd om het onder de knie te krijgen. Dat heeft me aardig wat kilo's opgeleverd", lacht de gezette Zuid-Hollander.

De kraam verkoopt naast verse wafels (€ 1,50) ook poffertjes (tien voor € 1,15), moorkoppen (€ 1), soesjes (€ 0,40), appeltaart (€ 2) en tompoucen (€2). De snacks zijn gemaakt van Braziliaanse ingrediënten en iets zoeter dan in Nederland.

Van Noort: "Daar houden Brazilianen van. In een glas vruchtensap gooien ze zo een halve kilo suiker."

Toch kent de zaak geen droomstart: de klandizie valt voorlopig tegen. "Het is nog wennen voor de Brazilianen, vooral aan de kaneelsmaak van de wafel. Niet iedereen vindt die lekker," verklaart zijn schoonvader en compagnon Gesiel Correia da Silva.

Daarnaast is de locatie, een slecht draaiende shopping mall langs de stinkende Tietê-rivier, ongelukkig gekozen. "We gaan snel verhuizen. En in november openen we onze tweede kraam in Campinas" (een nabijgelegen industriestad).

Ook in andere Braziliaanse steden schieten er stroopwafelfabriekjes uit de grond. Willem Vos (46) uit Waalwijk en zijn Braziliaanse vrouw kunnen er in het zuidelijk gelegen Porto Alegre van leven.

"We bakken thuis in de kelder en verkopen aan delicatessenwinkels, tankstations en supermarkten. Het gaat zo goed dat ik mijn andere baan heb opgezegd."

Toch is Vos niet helemaal tevreden over zijn Moinho Wafers. "Het is lastig om roomboter te vinden in Brazilië. Ik bak met margarine en dat doet toch wat af aan de smaak."

Drieduizend kilometer noordelijker poogt Hans (51) uit Utrecht de tropische strandstad Salvador aan de stroopwafel te krijgen.

"Ik reisde mijn Braziliaanse vakantieliefde achterna. Niemand zat hier te wachten op mijn werkervaring, dus ik moest iets voor mezelf beginnen. Mijn vrouw kwam met dit idee. Ik kocht een stroopwafelrecept in Nederland en begon gewoon lekker te smeren."

In zijn minifabriek Holanda Waffle staat voor € 12.000 aan machines uit Nederland.

"Eigenlijk is dit te kleinschalig. Ik bak tegen de vijfhonderd stroopwafels per dag en dat is best slopend. Helaas heb ik geen geld voor een geautomatiseerde bakkerijlijn, die kost algauw een ton. Maar er zit een stijgende lijn in mijn omzet" (€ 800 per maand).

Hoewel de Utrechter worstelt met de Braziliaanse margarine en het meel, is zijn sambastroopwafel nauwelijks te onderscheiden van de Nederlandse evenknie. Alleen de strooplaag is iets dunner, om te voorkomen dat het een kliederboel wordt in de verpakking. Salvador is warmer dan São Paulo en Porto Alegre.

Braziliaanse bedrijven mengen zich intussen ook in de 'stroopwafeloorlog'. Sinds vorig jaar ligt de Waffle Caramelo van voedingsconcern Cacau Show in de schappen van menig supermarkt, een uit Nederland geïmporteerde stroopwafel.

Van Noort maakt er zich geen zorgen over. "Dat is goed voor de naamsbekendheid. Brazilië is groot genoeg voor wat concurrentie."
Pim van Noort met zijn Braziliaanse schoonfamilie

vrijdag, september 21, 2012

Column Cesium-137

Uit De Telegraaf van vandaag.
----------------------------------------------------------------------------------
Ricardo is een grijzende taxichauffeur uit Goiânia, een Braziliaanse boomtown waar deze maand een bizarre ramp wordt herdacht. Als oud-politieman was hij 25 jaar geleden getuige van wat de Brazilianen zien als het 'grootste nucleaire ongeluk ter wereld buiten een kerncentrale'. "Het is een wonder dat ik nog leef."

Hoofdschuddend begint hij te vertellen over de gebeurtenissen in september 1987. In een verlaten kliniek voor radiotherapie in het centrum van Goiânia is een bestralingsapparaat blijven staan. Als de bewaker zich op een dag ziek meldt, slepen twee inbrekers het weg.

Ze verkopen hun buit, compleet met een capsule vol zwaar radioactief cesium-137, aan de onfortuinlijke schroothandelaar Devair. Deze raakt zo gefascineerd door het blauwige licht dat het cesiumpoeder in het donker uitstraalt, dat hij de capsule open ramt om een ring voor zijn vrouw te maken van het materiaal.

"Ik liet me betoveren door de glans van de dood", zou de inmiddels overleden Devair later zeggen.

Hij doet de radioactieve korrels aan meerdere mensen kado. Een broer tekent er een kruis mee op zijn borst. Broer 2 laat er zijn dochtertje Leide (6) mee spelen, waarna ze het goedje binnen krijgt bij het eten. Broer 3 is buschauffeur en stelt honderden passagiers bloot aan de straling.

Intussen worden steeds meer mensen ziek in Devairs omgeving. Na twee weken trekt zijn vrouw aan de bel. Ze stopt de gebroken capsule in een plastic zak en stapt in een volle stadsbus. Ze meldt zich bij de medische autoriteiten en er wordt groot alarm geslagen.

Ricardo is één van de dienders die de opdracht krijgt om de wijk van Devair af te zetten en slachtoffers te isoleren in een stadion. Hij wordt zonder bescherming naar de haard van de ramp gestuurd.

Terwijl inwoners van Goiânia als paria's worden behandeld in de rest van Brazilië, overlijden Leide en de vrouw van Devair als eersten aan de bestraling. Het dodental is sindsdien opgelopen tot 104, aldus de Vereniging van Cesiumslachtoffers.

Honderden van hen vechten via justitie nog steeds voor een schadevergoeding.

Ricardo is 'schoon' volgens artsen. "Maar het ongeluk achtervolgt me nog steeds. Sommige mensen mijden me. Iemand vroeg me zelfs een keer of ik licht geef in het donker."

zaterdag, september 08, 2012

Suriname boos op Duitsland: 'Dan bergen we jullie WO II-wrak zelf wel'

Uit de Financiële Telegraaf van vandaag.
---------------------------------------------------------------------------------
Suriname gooit de handdoek in de ring: omdat Duitsland blijft weigeren om een WO II-wrak in de haven van Paramaribo te bergen, gaat Suriname de klus zelf ter hand nemen. Grote kans dat daarbij een Nederlands bergingsbedrijf wordt ingeschakeld.

De Duitsers lieten het vrachtschip (Goslar genaamd) na het bezetten van Nederland op 10 mei 1940 zinken om het uit handen te houden van het koloniale gezag over Suriname. Doordat de Goslar op een zandbank belandde, wordt het zicht op de Suriname-rivier sindsdien ontsierd door een grote hoop roestend schroot.
"Het zou rechtvaardig zijn als Duitsland zijn rotzooi zou opruimen. Maar we zullen er zelf voor moeten opdraaien, wat miljoenen gaat kosten," bromt de verantwoordelijke directeur Malvin Foen A Foe van het ministerie van Openbare Werken.

Dat ook Suriname nooit veel haast maakte met de berging, komt doordat de Goslar precies tussen twee vaargeulen ligt. Schepen, die vanuit het binnenland veel aluminium vervoeren via de rivier, konden er altijd makkelijk langs varen.

"Het wrak is door corrosie echter aan het scheuren. Als er een stuk loskomt, kan het richting de vaargeulen verzakken", vertelt Bernice Mahabier, die de Goslar in de gaten houdt namens de Maritieme Dienst.

Suriname heeft bovendien grote plannen met de haven van Paramaribo, die met hulp van het Nederlandse bouwbedrijf Ballast Nedam een flinke opknapbeurt heeft gekregen. De Surinaamse hoofdstad wil een hub worden voor de scheepvaart langs de noordkust van Zuid-Amerika en het zuidelijke Caribische gebied. "Als we grotere schepen binnen krijgen, moet het wrak uiteindelijk toch weg," weet Mahabier.

Duitsland voelt zich niet geroepen om hierbij te helpen. De vorige Surinaamse regering vroeg Berlijn nog een keer om "verantwoordelijkheid" te nemen voor zijn oorlogsverleden.

Daarop speelde de Duitse regering de zwarte piet door naar de Duitse rederij Hapag-Lloyd, de rechtsopvolger van de vroegere eigenaar van de Goslar (Norddeutsche Lloyd). Hapag-Lloyd weigert op haar beurt te betalen omdat het zinken op bevel van het Duitse Rijk gebeurde.

"We zouden een dure Duitse procedure moeten starten, met een onzekere uitkomst", zo legt Foen A Foe zich neer bij de gepeperde rekening.

De berging wordt waarschijnlijk gecombineerd met voor volgend jaar gepland baggerwerk in de Surinamerivier. Belangrijke kandidaat hiervoor is Boskalis. De Sliedrechtse baggerreus is eigenaar van berger Smit Internationale en doet via bauxietwinning en dijkenbouw al goede zaken doet met de regering-Bouterse. Foen A Foe heeft het bedrijf gepolst voor de operatie.

Niet iedereen in Paramaribo is blij met het toekomstige afscheid van het wrak, dat volgens volksverhalen vol spoken en schatten zou zitten.

"Laat het toch lekker liggen", mijmert een oude man terwijl hij een bakje nasi verorbert op de gezellige rivierkade met uitzicht op de Goslar. "Het is een mooi oorlogsmonument. Het Van Beekeiland zou een toeristische attractie moeten worden."

Die bijnaam voor de Goslar verwijst naar de Nederlandse politiecommissaris die op 10 mei 1940 opdracht kreeg om de bemanning te arresteren. Van Beek treuzelde daarbij net te lang. De Duitsers brachten snel hun hele kolenvoorraad naar de bakboordzijde en lieten het schip vollopen door een luik te openen. Daarna werden ze geïnterneerd.
Malvin Foen A Foe: "De Duitsers zouden hun rotzooi zelf moeten opruimen."