vrijdag, maart 23, 2012

Column Tanja

Uit de krant van vandaag.
-------------------------------------------------------------------------------------
La Candelaria is de oudste en gezelligste wijk van Bogotá. Het is ook de buurt waar het guerrillaleven van Tanja Nijmeijer tien jaar geleden begon.

De Denekampse huurde een appartement aan de Calle 11 en legde algauw haar eerste bom bij een bedrijf dat zijn ’revolutionaire belasting’ niet betaalde. Ze vertelt dit – als ware het de normaalste zaak van de wereld – in geuren en kleuren in een boekje dat ik laatst las. Het heet ’La vida no es fácil, papi’ (’Het leven is niet gemakkelijk, schatje’) en is niet verkrijgbaar in het Nederlands.

Anno 2012 merk je in de swingende Colombiaanse hoofdstad gelukkig weinig meer van de oorlog die het land al 48 jaar teistert. De FARC kan er geen vuist meer maken en de regenachtige Andesstad bloeit als nooit tevoren.

Op het platteland is de situatie echter minder rooskleurig. Een paar jaar geleden leek het gewapende conflict ook daar op zijn einde te lopen. De FARC zou op sterven na dood zijn. En de vijand van de guerrilla, de paramilitaire AUC, was officieel gestopt met moorden in ruil voor milde straffen.

Maar de laatste anderhalf jaar neemt het geweld weer toe. De paramilitairen gingen op in nieuwe criminele bendes (de zogeheten ’Bacrim’) en weten met een vingerknip weer hele provincies plat te leggen.

En de FARC blijkt taaier dan gehoopt. Onder de nieuwe leider ’Timochenko’ pleegt de guerrilla dit jaar weer vrijwel dagelijks dodelijke aanslagen met kleine, dynamiet gebruikende terreurcellen. Als grootste Colombiaanse drugskartel is de FARC financieel niet kapot te krijgen. En aan verstopplekken geen gebrek in een land vol tropische jungle dat dertig keer zo groot en ongeveer net zo bergachtig is als Zwitserland.

Ook Tanja weet volgens de laatste berichten van geen ophouden. Ze heeft opnieuw promotie gemaakt en zit nu bij het Internationale Comité van de FARC. In het onherbergzame grensgebied met Venezuela doet ze vertaal- en pr-werk voor de tweede man van de guerrilla, ’Iván Márquez’.

Volgens het genoemde boekje heeft de moedige ’Holanda’ het geweldig naar haar zin in Colombia. Ze geniet van het lekkere apenvlees en de uitmuntende tandheelkunde in het oerwoud (’meer behandelingen dan ik in Nederland ooit heb gehad’) en hoopt ooit de macht te grijpen op het presidentiële paleis in haar oude buurtje La Candelaria.

In Denekamp zien ze haar niet meer terug. „Ik sterf in de jungle of ik trek in de voorste gelederen Bogotá binnen.”

woensdag, maart 21, 2012

'Brazilië ontdekt bitter bier'

Uit de Financiële Telegraaf van vandaag.
------------------------------------------------------------------------------------
De bijna religieuze Braziliaanse afkeer van zwaar, 'bitter' bier is aan het afbrokkelen. Dat blijkt uit de snelle opkomst van premiummerken als Heineken, dat vorig jaar 87% groeide in het Zuid-Amerikaanse land.

"De bitterheid van de grote Braziliaanse biermerken ligt tussen de tien en twaalf (op de zogeheten schaal van IBU, red), terwijl Heineken op twintig zit en sommige Europese premiumbieren boven de dertig", zegt directeur Chris Barrow (54) van Heineken Brazilië in een interview met deze krant.

In Brazilië, de op twee na grootste biermarkt ter wereld, drinkt de consument bier bij voorkeur onder het vriespunt, wat de smaak extra licht maakt.

"Maar Brazilianen zijn afgelopen vijf jaar veel meer gaan reizen door hun gestegen koopkracht en de sterke Braziliaanse reaal. Zo leren ze buitenlandse bieren met body kennen en meer waarderen", stelt de Zuid-Afrikaan die in 2010 na de overname van de Mexicaanse brouwer Femsa door Heineken de leiding kreeg over de Braziliaanse poot van de Nederlandse biergigant.

Chris Barrow, directeur van Heineken Brazilië

De Braziliaanse biermarkt, die in het zonnige WK-jaar 2010 nog 14% groeide, kende vorig jaar een onverwachte dip van 2%. Het premiumsegment groeide echter wel en heeft nu 6% marktaandeel. Volgens analisten loopt dit komende twee jaar op naar 10%, nog altijd minder dan in andere Zuid-Amerikaanse landen als Argentinië (17%) en Chili (12%).

Barrow: "Premium is onze specialiteit en biedt de grootste groeikansen. Daarom hebben we naast Heineken een brede portfolio met A-merken naar Brazilië gehaald, zoals Amstel Pulse, Edelweiss, Dos Equis en Murphy's Stout."

Heineken is met een marktaandeel van 9% nummer vier in Brazilië, achter AB InBev (69%), Petropolis (11%) en Schincariol (10%), dat vorig jaar voor Heinekens neus werd weggekaapt door een megabod van de Japanse brouwer Kirin.

Barrow wil niet ingaan op berichten dat Heineken onlangs een bod heeft gedaan op Petropolis, de laatst overgebleven grote Braziliaanse brouwer in de markt. "We moeten op eigen kracht naar de tweede plek kunnen groeien."

Het ontbreekt in Heinekens huidige portfolio echter aan een sterk massamerk. Zijn meest verkochte Braziliaanse bier Kaiser, ooit goed voor 16% marktaandeel, is over de jaren weggezakt naar 7%.

"Toen ik hier in 2010 begon hing er een wat teneergeslagen sfeer op de werkvloer", vertelt de Zuid-Afrikaan die zijn carrière in de bierwereld 25 jaar geleden begon bij SAB Miller. "Je krijgt je personeel moeilijk enthousiast als je grootste merk aan het kwakkelen is. We hebben Kaiser daarom net opnieuw in de markt gepositioneerd."

De reclamecampagne laat Kaiser, waarin Heineken al sinds 1990 een wisselend belang heeft, mee liften op de reputatie van het moedermerk. "Kaiser heeft nu een voor- en een achternaam", luidt de slogan, waarbij wordt gemeld dat monsters van de acht Braziliaanse Heinekenbrouwerijen ter kwaliteitscontrole naar Amsterdam gaan. Kaiser (twaalf op de schaal van IBU) lijkt ineens ook anders te smaken, maar Barrow wil dat bevestigen noch ontkennen.

In tegenstelling tot de concurrentie voert Heineken geen schaars geklede dames op in de campagne. "Daar doen we niet aan mee nee, het past niet bij ons. We praten liever over de kwaliteit van het bier. Saai misschien, maar we geloven dat dit aanslaat bij de kritische consument uit de nieuwe Braziliaanse middenklasse."

Geen halfnaakte dames in de Kaiser-campagne, maar een vader en zoon die een boompje opzetten over de kwaliteit van het bier.

Heinekens marketingafdeling in Brazilië, die flink is uitgebreid sinds de Femsa-overname, zet verder in op de sponsoring van voetbaltoernooien, rockfestivals en de Braziliaanse rugbyselectie.

Barrow werkt ook aan een culturele verandering op het hoofdkantoor in São Paulo, dat is verhuisd van een buitenwijk naar het 'booming' zakendistrict Vila Olimpia.

"Femsa was een wat hiërarchisch, Mexicaans bedrijf. De sfeer is nu meer Nederlands, informeel, open en direct. Alles moet gezegd kunnen worden op de werkvloer. En de bar in het kantoor gaat elke dag om 17u open. We zijn voorlopig dan wel nummer vier in Brazilië, we willen wel de aantrekkelijkste werkgever zijn om de grootste talenten binnen te halen."

zaterdag, maart 10, 2012

'Complot tegen oliebroers'

Uit de krant van vandaag.
-----------------------------------------------------------------------------------
De Nederlandse broers Henk en Albert van Bilderbeek, die in 1998 een Colombiaanse oliebron ter waarde van 70 miljard euro ontdekten, zijn slachtoffer van “een ongelooflijk complot” tussen twee geheime diensten, de Colombiaanse autoriteiten en een Amerikaanse multinational.

Dat staat in het boek De Olievlek van Peter Smolders, een “waar gebeurde mix van Franz Kafka en John Grisham” die volgende week uitkomt en al in handen van deze krant is. “Ze hadden niet verwacht dat we zo taai zouden zijn”, aldus de oliebroers die al 27 jaar knokken voor de rechten op ‘hun’ Guatapurí-veld.

Het begon op een mooie dag in 1985 als een jongensdroom voor Henk. De in Colombia geboren zoon van een Shell-expat is eerder dat jaar benaderd door het Texaanse bedrijfje Llanos Oil. Of hij geïnteresseerd is in de eerste mineraalrechten op een stuk grond in Cesar, een cowboyprovincie in het noordoosten van Colombia? De Amerikanen willen er vanaf, het zijn eigenlijk artsen die weinig met olie hebben.

Henk ruikt een buitenkansje. Hij weet dat Shell een enorm olieveld (La Paz-Mara) heeft aan de andere, Venezolaanse kant van de grens. En geologisch gezien hoort het Colombiaanse Cesar Bassin tot hetzelfde gebied, het Maracaiboplateau. Alle reden om een kijkje in Cesar te nemen dus.

Op die dag in 1985 zakt de dan 31-jarige Henk bij een wandeling door het gebied tot zijn enkels in de olie. Meteen belt hij zijn acht jaar jongere broer Albert: “Ik loop door de olie! Dit is de kans van ons leven. We moeten dit samen oppakken.”

De broers kopen zich in en enkele jaren later nemen ze Llanos Oil helemaal over. Ze vullen elkaar goed aan. Henk is de doortastende doener voor het veldwerk. Albert, een vroegere US-marine die dan nog droomt van een carrière bij de CIA, regelt als rustige strateeg de onderhandelingen van het bedrijf.

In 1997 is het dan zover: na een lange procedure geeft het Colombiaanse staatsoliebedrijf Ecopetrol de broers groen licht om gedurende 28 jaar naar olie te zoeken en boren in het Guatapuri-veld.

Henk van Bilderbeek in het Guatapuri-gebied

Dat overtreft hun stoutste verwachtingen. Seismisch onderzoek wijst een jaar later uit dat er zeker een miljard vaten olie in de bodem zitten, en nog ondiep ook. “Brent 39-42 API olie,” heet het in het jargon van Henk, ofwel lichte, hoogwaardige olie. Geschatte waarde: 70 miljard euro. Op slag zijn ze op papier de rijkste broers van Nederland.

Llanos Oil slaat met hulp van Nederlandse en Amerikaanse investeerders zijn eerste putten. Het doel is om de geschatte reserves te bewijzen en dan door te verkopen aan een grote oliemaatschappij. Maar het loopt allemaal anders.

Dat er risico’s kleven aan zakendoen in Colombia, hebben de broers dan al aan den lijve ondervonden. Eind jaren negentig wordt het Zuid-Amerikaanse land, en Cesar in het bijzonder, geteisterd door een geweldsgolf van linkse FARC-terroristen en rechtse paramilitairen (AUC). Henk wordt in korte tijd twee keer ontvoerd. “Kwestie van wat losgeld overmaken via Western Union”, vertelt Albert laconiek.

Het wespennest waar ze na de eeuwwisseling in belanden is van een andere orde. Eerst zegt Ecopetrol, dat nu ook weet dat de Nederlanders op een zwarte goudmijn zitten, het contract op als grote overstromingen in Cesar hun exploratiewerk een paar maanden vertragen. Onrechtmatig, aldus Llanos Oil, dat bijval krijgt van de Colombiaanse president Pastrana. Het contract lijkt gered, maar de broers kunnen wel fluiten naar hun borgbetaling van 750.000 dollar aan Ecopetrol.

Ook komt het staatsoliebedrijf met nieuwe voorwaarden. Zo moet er om het contract te herstellen opnieuw 2,5 miljoen dollar ‘borg’ op tafel komen. Schoorvoetend storten de broers het bedrag bij een buitenlandse bank, waarna Ecopetrol en Llanos Oil begin 2003 voor het laatst de champagneglazen heffen.

De vreugde blijkt van korte duur. Later dat jaar ontvangt Llanos Oil een brief. Weer een nieuwe eis van Ecopetrol. De 2,5 miljoen moet binnen anderhalve werkdag naar een Colombiaanse bankrekening worden overgemaakt. “Onmogelijk”, aldus Henk. Het geld komt te laat binnen en Ecopetrol zegt het contract weer op, tot woede van de broers.

Luttele maanden later gaat de Amerikaanse steenkoolreus Drummond aan de haal met hun olierechten. Het is hun buurman, die sinds 1995 een enorme kolenmijn delft in het Guatapurí-gebied. Dat het familiebedrijf uit Alabama nog nooit een liter olie heeft verhandeld, geeft blijkbaar niet.

Bij de overname speelt de bestuursvoorzitter van Ecopetrol, Fabio Echeverri, een dubieuze dubbelrol, want hij is tevens adviseur van Drummond én van de pro-Amerikaanse nieuwe Colombiaanse president Uribe.

Voor Drummond betekent het monopolie in de regio een pottenkijker minder. Het als een oester gesloten bedrijf wordt verdacht van banden met paramilitairen die lastige leiders van de mijnwerkersvakbond vermoorden. Ook herbergt de mijn bij het plaatsje La Loma een CIA-unit. Die is handig zo vlak bij de grens met het Venezuela van president Hugo Chávez, de wispelturige vijand van de VS en bondgenoot Uribe. Drummond is onbereikbaar voor commentaar.

Nadat Llanos Oil is weggejaagd uit Cesar, wordt Henks appartement in de hoofdstad Bogotá in 2004 binnengevallen door een SWAT-team. Terwijl de agenten zijn dochter daarbij bedreigen met een machinegeweer, wordt de olie-ingenieur zonder pardon afgevoerd naar de beruchte La Modelo-gevangenis.

Volgens de Colombiaanse justitie is Llanos Oil een dekmantel. Het zou miljoenen dollars aan drugsopbrengsten witwassen voor paramilitairen in de Cesar-regio. De ‘bewijzen’ komen uit de koker van de Colombiaanse geheime dienst (DAS) en de lokale poot van de Amerikaanse drugsbestrijdingsorganisatie (DEA).

“Een bizar verhaal”, zegt Albert, die kantoor houdt in Orlando maar niet wordt opgepakt door de Amerikaanse justitie. “Waarom zou je een paar miljoen witwassen als je aantoonbaar voor miljarden aan legaal kapitaal vlak onder je voeten hebt liggen? En hoe kun je geld witwassen met een bedrijf dat nog niet eens inkomsten heeft?”

Albert (l) en Henk van Bilderbeek

Ook vreemd aan de arrestatie is dat de politie de financiële administratie niet meeneemt. Maar de schatkaart van het oliegebied, waarvan alleen Henk en Albert een kopie hebben, verdwijnt wèl. Hierop staat naast de olievelden in het Guatapurí-gebied een veld dat er net buiten ligt.

Toeval of niet, twee maanden later wijzigen Ecopetrol en Drummond hun overeenkomst om dit veld eraan toe te voegen. Zo zitten de broers, die er juist van beschuldigd worden nooit echt naar olie te hebben gezocht, knarsetandend in hun eigen stukken te bladeren in de archieven van de olietoezichthouder ANH.

De puzzelstukjes vallen in elkaar als er twee jaar later hulp uit onverwachte hoek komt. De voormalige IT-directeur van de DAS, Rafael Garcia, begint dan met een reeks explosieve onthullingen die uiteindelijk leiden tot het opheffen van de geheime dienst.

Volgens Garcia was de zaak tegen Llanos Oil een “montage” om Drummond aan de olierechten te helpen. Hij toont een brief uit december 2002 waarin president Uribe vraagt om een onderzoek tegen Llanos Oil “wegens mogelijke illegale activiteiten.” Als Garcia daarop meldt dat er niets te vinden valt tegen het bedrijf, krijgt hij opdracht beter te zoeken.

Intussen heeft de Oostenrijkse justitie, die op verzoek van de DEA een in Innsbrück verblijvende Llanos-medewerker had gearresteerd, het dossier tegen het bedrijf gesloten wegens volledig gebrek aan bewijs. Maar in Colombia krijgt Henk na vier jaar voorarrest twintig jaar cel voor “illegale verrijking.”

“We hebben er nooit een spat bewijs voor gezien”, zegt Henk. “Het was duidelijk dat we in Colombia nooit ons recht konden halen.”

De broers openen de tegenaanval via de Nederlandse justitie. Investeerders blijken bereid tot financiële steun in ruil voor een goed rendement als de strijd wordt gewonnen.

Algauw is er een eerste succesje. De rechtbank in Den Haag laat beslag leggen op de tegoeden van Ecopetrol in Nederland, ter waarde van zeven miljard euro. ABN Amro laat echter weten dat zijn Colombiaanse klant in het rood staat en dus nergens beslag op kan leggen, wat later een leugen blijkt. De zaak sleept zich voort en speelde afgelopen woensdag weer voor de Haagse rechter, die volgens de Colombianen onbevoegd is in deze.

De Colombiaanse ambassade in Den Haag wil niet reageren op de complottheorie in De Olievlek. Volgens het boek zit Bogotá flink in zijn maag met de Nederlandse broers. Het conflict is een smet op het investeringsklimaat in Colombia, dat afgelopen jaren juist sterk verbeterd is. De nieuwe president Santos, de meer verzoenende opvolger van de havik Uribe, zou achter de schermen zoeken naar een oplossing voor Llanos Oil, wat mogelijk resulteert in een schikking.

“We zijn voor 50 miljoen euro het schip in gegaan, er moet een redelijke compensatie komen”, zegt Henk, die wegens hartklachten zijn straf tijdelijk thuis mag uitzitten. “En ik moet van alle blaam gezuiverd worden.” Als hij vrijkomt, wil hij met zijn familie in Bogotá blijven wonen. “Ondanks alle corruptie is het een geweldig land met geweldige mensen.”

Broer Albert droomt allang niet meer van een carrière bij de CIA. “Als die oplossing er nu echt komt, dan vertrek ik naar een hutje in Noorwegen.”