donderdag, augustus 11, 2011

Column Eiland

Uit De Telegraaf.
-------------------------------------------------------------------------------------
„Wat wilt u drinken?” vraagt een stewardess van de Surinaamse Luchtvaart Maatschappij (SLM) aan mijn buurman op de vlucht van de Braziliaanse stad Belém naar Paramaribo.

De Braziliaan kijkt haar aan alsof ze Chinees spreekt. Na een lange stilte wijst hij een blikje Parbo-bier aan op haar karretje. „Alstublieft”, zegt ze.

Ook haar collega blijft onverstoord Nederlands praten tegen de overwegend Braziliaanse passagiers, die even later een al net zo onbegrijpelijk Nederlandstalig douaneformulier krijgen voorgeschoteld.

SLM heeft echter heuglijk nieuws voor Brazilianen. Tussen Paramaribo en Belém (na Amsterdam de belangrijkste bestemming voor SLM) reist voortaan een stewardess mee die het Portugees machtig is. Verder wordt de frequentie opgevoerd van drie naar zeven vluchten per week. Ook wil SLM haar vleugels uitslaan naar andere Braziliaanse steden.

Suriname probeert van zijn eiland af te komen in Zuid-Amerika. Veel oog voor de latino-buren heeft het nooit gehad en die desinteresse was geheel wederzijds. In Braziliaanse kranten lees je vrijwel nooit iets over Suriname, het enige buurland waarmee Brazilië niet eens een wegverbinding heeft.

Maar onder de anti-Nederlandse president Desi Bouterse is Suriname op zoek naar nieuwe vrienden. De drugsveroordeling die aan zijn broek hangt, belet de oud-dictator niet er lustig op los te reizen in Zuid-Amerika.

Hij sprak met Brazilië af om een weg te bouwen over de onherbergzame grens. Ook moeten er bruggen komen over de Corantijn en de Marowijne, de rivieren die Suriname scheiden van respectievelijk Guyana en Frans-Guyana.

Een gezonde ontwikkeling, lijkt me. De wereld is nu eenmaal groter dan ons kikkerlandje. En via bedrijven als Ballast Nedam en MNO Vervat pikt Nederland een graantje mee van de Surinaamse bouwdrift.

Al voordat Bouterse vorig jaar aan de macht kwam, waren Den Haag en Paramaribo het trouwens eens dat het tijd werd voor een meer afstandelijke en gelijkwaardige relatie. Bijna 36 jaar na de onafhankelijkheid is de bodem in zicht van de geldpot van 3,5 miljard gulden die Nederland in 1975 aan Suriname meegaf. Nog veertig miljoen euro en de pot met ontwikkelingshulp is leeg.

Nu maar hopen dat Suriname met het openen van zijn luiken geen ’gewoon’ Zuid-Amerikaans land wordt. De vernederlandste enclave is nu nog een oase van gemoedelijkheid op een ruig continent. De moordcijfers liggen er bijvoorbeeld ruim zes keer zo laag als in Brazilië.

Geen opmerkingen: