zondag, november 16, 2008

Column Colniza

Uit de zondagkrant.
---------------------------------------------------------------------------------
De zaken gaan slecht bij houthandel Vader van het Bos en veewinkel De Sterke Lasso. De snookerhallen en de supermarkt zijn verlaten en de motortaxichauffeurs staan zich te vervelen. Alleen het plaatselijke bordeel beleeft naar verluidt een opleving.

Colniza, een stadje van bijna 30.000 inwoners aan de rafelrand van het Amazonewoud, is veranderd in een gemoedelijk spookstadje nu de sterke arm er voor het eerst zijn spierballen toont. De houtzagerijen waar de lokale economie op draait, houden zich gedeisd bij zoveel controles. Plots zit de helft van de bevolking zonder werk, zo klagen lokale politici.

Terwijl ’s ochtends een legerhelikopter rondcirkelt, maken bewoners op straat zich boos over de boete van 93.000 reais (ruim 30.000 euro) die boer João heeft gekregen voor het omhakken van een kastanjeboom.

“Ik durf mijn onkruid niet eens meer in brand te steken. Iedereen is bang”, zegt boerin Dona Nina. Bij de ingang van de sporthal waken soldaten over de gehate bonnenschrijvers van Ibama binnen.

Colniza telt de dagen af tot het vertrek van leger en politie volgend maand. Sommige bewoners keren terug naar het zuiden.

Zo niet hoteleigenaar Elias Antonio Barbosa, die in 1986 als eerste kolonist een huis bouwde in Colniza. “Toen waren er slechts slangen, lynxen en malaria. We hebben alles zelf opgebouwd. De regering heeft zich hier nog nooit laten zien en nu maken ze de stad kapot. Zet maar in de krant dat iedereen gewoon doorgaat met houthakken als ze vertrokken zijn.”

Ook het zwaar onderbezette personeel van Ibama, veelal jonge idealisten die hun onmogelijke werk een paar jaar denken vol te houden, koestert zich weinig illusies over de toekomst van het bos in Mato Grosso.

“Het is dat we veel indianenreservaten hebben, maar daarbuiten gaat alles in tien jaar plat”, zegt milieuanalist Adamastor Martins de Oliveira somber.

“Het controlesysteem is gemaakt om niet te werken. Het is ironisch. Mijn vader was één van de bekendste ‘desbravadores’ van de streek, een held die ontboste. Nu vecht ik ervoor dat er later nog wat bos over is voor mijn zoon.”



Op de achtergrond de sporthal annex legerbasis.

Geen opmerkingen: