dinsdag, oktober 21, 2008

Cariokaal in São Paulo/ Column Liberdade

Pff, dat was een zware bevalling: verhuizen van Rio naar São Paulo. Maar na wekenlang te zijn getart door een kafkaësk makelaarsbureau heb ik een mooi appartement weten te bemachtigen, dat ik overigens deel met een Nederlandse leraar.

Ik woon dichtbij de metro (een must) in een wijk vol barretjes (Vila Madalena) en heb het dus toch weer erg goed getroffen.

Het enige nadeel is dat fietsen hier gekkenwerk is, omdat de wijk gedrapeerd ligt over heuvels met Ardenner stijgingspercentages en stoplichten die ook het afdalen bemoeilijken.

Een mooie strandstad uit eigen beweging de rug keren voor een lelijke geldstad; in Rio vroegen ze zich af of ik gek was geworden.

Welnu, we zullen het merken. In ieder geval geeft het stof voor nieuwe verhalen. Om te beginnen deze column uit De Telegraaf.
----------------------------------------------------------------------------------

De karakters op de uithangborden in Liberdade, de Japanse wijk van São Paulo, zijn nog overwegend Japans. Maar achter de winkelgevels rukken de Chinezen op.

Marktmeester Tsuguo Kondo verkoopt al dertig jaar Japanse mie (yakisoba) op de zondagmarkt van Liberdade en heeft de buurt ingrijpend zien veranderen.

“De verhouding tussen Japanners en Chinezen is nu zo 50/50. Ze nemen de handel over. Onze kinderen hebben daar geen zin meer in.”

In Brazilië wordt dit jaar herdacht dat in 1908 de eerste Japanse migrantenboot aanmeerde voor contractarbeid op de koffieplantages rond São Paulo.

Een eeuw later is het aantal Brazilianen van Japanse afkomst opgelopen tot bijna anderhalf miljoen, veelal advocaten, dokters en politici die liever in São Paulo’s luxe appartemententorens wonen dan in het krioelende Liberdade.

Chinese gelukzoekers nemen maar wat graag hun plek in, want tussen Aziatische broeders is het toch makkelijker integreren in een vreemd land.

Op het eerste gezicht is de wijk Japans gebleven. De typische straatlantaarns, mangawinkeltjes, advertenties van al dan niet Japanse prostituees die zich aanprijzen als ‘japonesinhas’, handig inspelend op mannelijke fantasieën over geisha’s.

In de hoofdstraat verlekkeren toeristen zich in de afgeladen supermarkt Marukai aan sushi, sake en geroosterd zeewier. Maar al doen de Japanse karakters op
de gevel anders vermoeden, Marukai heeft een Chinese eigenaar.

“Het zijn slimmeriken”, lacht Kondo. “Ze doen zich voor als Japans, want dat verkoopt hier. Bezoekers komen voor de Japanse wortels van de wijk.”

Op straat blijkt het nog een hele opgave om Chinezen te vinden die een beetje Portugees spreken. Tussen een groep punkers bij de uitgang van het metrostation staat Hiu, een jonge Chinees met een steile kuif en mascara op. “Voor onze generatie maakt Chinees of Japans zijn geen verschil. Liberdade is een Aziatische wijk geworden.”

Onder ouderen in de traditioneel gesloten Japanse gemeenschap wordt minder luchtig gedacht over de Chinese invasie. Maar volgens Kondo valt uiteindelijk niet te ontkomen aan vermenging in de Braziliaanse smeltpot.

Zijn Japanse mie is alvast niet bestand gebleken tegen de Braziliaanse mengdrift, zo blijkt verderop op de menukaart van een Chinees-Japans restaurant: ‘Chinese yakisoba’.



Tsuguo Kondo