woensdag, juli 30, 2008

Strandindianen: 'Wij gaan hier niet weg'

Uit de krant van een paar dagen terug.
------------------------------------------------------------------------------
“Toen we hier een huis kochten, wisten we niets van een indianenbegraafplaats”, vertelt de Nederlandse ondernemer Ton van Hoorn verbaasd. “Maar ik mij niet zoveel zorgen. In deze wijk wonen veel invloedrijke personen die dit zeker zullen stoppen.”

Een dure strandwijk in Niterói, een satellietstad van Rio de Janeiro, is in rep en roer door een vijftigtal indianen dat kamp heeft gemaakt aan een populair strand. De guaraní, overgekomen uit een naar eigen zeggen overbevolkt reservaat, menen recht te hebben op het paradijselijke plekje, waar ze leven van visvangst en de verkoop van snuisterijen.

“In die duin liggen onze voorvaderen begraven. Kijk maar,” zegt het jonge opperhoofd Darci Tupã (29) terwijl hij wat brokjes bot uit een kommetje pakt.

Archeologen bevestigen de aanwezigheid van ‘sambaquis’, indianenbegraafplaatsen, op de geclaimde 180 hectare. Toch wordt de stam steeds dringender gemaand de aftocht te blazen.

Hun ‘sloppenwijk’ zou de waarde van de omliggende villa’s doen dalen, ze zouden badgasten afschrikken met naakt zwemmen en ze bezetten ook nog eens een natuurgebied.

Na enkele dreigementen staken onbekenden het dorp vorige week op klaarlichte dag in brand toen de mannen even weg waren. “We zetten nu twee keer zoveel hutten neer. Ze krijgen ons niet weg. Er is versterking op komst”, zegt Tupã in strijdvaardig staccato.

Buiten houdt een krijger met pijl en boog de wacht. Het is nu oorlog.

Opperhoofd Darci Tupã

Twee uur na de brand stond bosbeheer al klaar met een bus om de indianen af te voeren, wat ze weigerden.

“Bosbeheer stelt nu cynisch dat dit natuurgebied is, terwijl het de omgeving laat volbouwen. Er staat zelfs al een hotel op een sambaquí. De indianen zijn gekomen om verdere afbraak van hun erfgoed te stoppen. En het milieu is bij hen in betere handen”, zegt José de Azevedo, voorzitter van de ngo CCOB.

“Of ze integreren in de blanke cultuur of ze behouden hun tradities in een reservaat, maar niet hier op openbaar terrein”, kaatst de bewonersvereniging.

Intussen lijken de indianen weinig haast te hebben met de wederopbouw. Er wordt wat rondgehangen bij een tent, een meisje rookt een Marlboro in een hangmat en Tupã kijkt op een meegebrachte laptop naar de laatste berichten over de affaire.

zaterdag, juli 26, 2008

Trippen tot God

Uit de krant van vandaag.
-------------------------------------------------------------------------------
Geen nood voor Nederlanders die van een trip houden. Als de paddo verboden wordt na het Haagse zomerreces, is er nog een legaal alternatief: ayahuasca, de ‘liaan van de ziel’.

De thee uit het Amazonewoud bevat de harddrug DMT, maar mag door Braziliaanse kerken in ons land worden gedronken als sacrament. Een kwestie van godsdienstvrijheid. “Ik vermoed dat de kerk erg gaat groeien na het paddoverbod ”, zegt Hans Bogers van de Santo Daime-kerk in Den Haag.

De Telegraaf ging aan de thee in een tempel in het bos van Rio de Janeiro en keek verwonderd naar het urenlange zang- en braakritueel van de – deels piepjonge – aanhangers van de kerk.
----------------------------------------------------------------------------------
Stuiterend op een zandweggetje aan de rand van Rio gaat het steeds dieper een natuurpark in. Na een paar kilometer stopt de auto bij een hek met een bord: ‘Eclectisch Centrum van de Universele Lichtstroom’.

Welkom bij Santo Daime, een mengelmoes van katholicisme en natuurreligies die wordt gedreven door een oeroude indianendrank.

We wandelen omhoog naar een huisje en worden verwelkomd door Ricardo Tadeu, een hippie met pretogen die ‘het werk’ (zoals de kerk de bijeenkomsten noemt) deze zondag zal leiden.

“In 1973 lag ik al met drieduizend mensen te slapen in het Vondelpark,” zo vertelt de vijftiger over zijn liefde voor Amsterdam. Wat de gast kan verwachten? Een soort paddotrip? “Het effect van de thee is vergelijkbaar. Maar wij maken een gestuurde reis, terwijl je in een paddotrip alle kanten op kunt.”

Santo Daime streek in 1993 neer in ons land en was lang omstreden. Tijdens een dienst in 1999 werd de kerkleiding opgepakt wegens harddrugbezit. Maar twee jaar later oordeelde de Amsterdamse rechtbank dat de thee “binnen de rituele context van de kerk geen gevaar oplevert voor de volksgezondheid” en dat de vrijheid van godsdienst derhalve zwaarder weegt dan het verbod op DMT.

De kerk heeft wereldwijd zo’n 50.000 leden, van wie 250 in ons land, en stuurt ayahuasca met duizenden liters de aardbol over vanuit de zetel in het Amazonedorpje Ceú do Mapiá, een populaire bestemming onder triptoeristen.

Liaan van de Ziel verstrengeld met kruis. Aankomst gitarist.

Terug in het bos van Rio laat een jongeman in hagelwit pak met een davidsster op de borst, de ‘dress code’ zo blijkt algauw, de nieuwe deelnemer twaalf euro betalen en plechtig intekenen in een beduimeld register.

“Ik gebruik de thee om mijn goede en slechte kanten onder ogen te zien”, zegt hij, soldaat van beroep. “Daime brengt me dichter bij God en mezelf”, zo motiveert een ICT’er zijn lidmaatschap.

Even later wordt boven in de tempel voor de derde keer een bel geluid: theetijd!

Achterin het bont versierde open gebouwtje staat een kan op tafel. Tast toe, knikt de theeschenker. Aarrggh! Het bitterzure brouwsel blijkt nogal een beproeving voor de smaakpapillen.

Na een half uur komen de eerste tripeffecten. Flipperende gedachten, gierende zintuigen.

De mannen en vrouwen – witte jurk, groene sjerp, tiara in het haar – staan gescheiden in een kring en zingen liederen uit een groen boekje, terwijl ze schudden met een soort sambabal.

‘Dai-me luz, dai-me amor’; ‘geef me licht, geef me liefde’. Met gesloten ogen danst iedereen in een eigen vak: twee stapjes naar links, twee stapjes naar rechts. ‘Leve Jezus, leve de boskoningin!’, roept men in koor. Naarmate de trip aan kracht wint, wordt de zang en gitaarmuziek mooier.

Tegelijkertijd groeit mijn verbazing over het feit dat kinderen aan deze heftige ervaring worden blootgesteld.

Een puber wankelt na zijn tweede glas – De Telegraaf is intussen blij dat het zich tot één glas heeft beperkt – met rode, tollende ogen naar de tempelrand om te braken. Hij is lang niet de enige; overgeven is eerder regel dan uitzondering.

Brakende jongen (achter)

“Je moet het als iets positiefs zien. Braken zuivert lichaam en geest,” zegt voedingsdeskundige en veelgebruiker José Luis Vázquez een goede twee uur na aanvang.

Het is pauze en iedereen lijkt weer broodnuchter. “De thee helpt tegen depressiviteit, ontstekingen, ouderdom, noem maar op. Ik heb er zelfs een halfjaar op geleefd in het bos. Zeventien glazen per dag, zonder eten. Het is de grootste schat van de Amazone.”

De Leidse toxicoloog prof. Freek de Wolff onderzocht ayahuasca in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid en concludeerde dat de drank verslavend is noch de gezondheid schaadt. Maar net als bij paddo’s bestaat het risico van een ‘bad trip’.

In Nederland worden psychiatrische patiënten geweigerd bij de kerkdiensten. Net als kinderen, verzekert Bogers. “Anders zeggen ze dat we kinderen aan de drugs helpen. In Nederland zitten we in een glazen huis. In Brazilië zijn ze er makkelijker in. Dat is een spiritueler land.”

De 11-jarige Braziliaanse Andrisa da Silva vertelt in de pauze met een bord cassave op schoot dat de thee “alleen goede dingen” in haar losmaakt. Zelfs als ze niet lekker in haar vel zit, zegt ze desgevraagd. Waaraan ze dan denkt? “Moeder, vader, God, dat soort dingen.”

Toch is het gebruik door kinderen een paar keer ernstig uit de hand gelopen in het Amazonewoud, tot moord en zelfmoord aan toe. Maar de kerk heeft de mediastorm, met beschuldigingen van sektevorming en hersenspoeling, ook in Brazilië doorstaan met een beroep op de culturele en religieuze waarde van het ritueel.

De tweede ronde

Bij het vallen van de avond in Rio is het weer tijd voor thee. Er sluit een nieuweling aan, Pedro Penha, manager, niet gelovig, maar benieuwd naar de drank. Na een kwartier houdt hij het dansen voor gezien.

“Pff, die pasjes, die regeltjes, dat ze het volhouden. Die rituelen zijn gewoon een excuus om samen te trippen. Religie is hier geen doel op zich. Maar zo zittend vermaak ik me wel. De thee is krachtig.”

Pedro Penha: 'Pff, die pasjes.'

Terwijl het steeds kouder wordt in de tempel, zingen Tadeu en gevolg gedisciplineerd door tot de 129e en laatste hymne van het groene bijbeltje.

Na tien uur en twee trips neemt men afscheid. Morgen is weer een gewone werkdag. En het wonderlijkste is: de ‘liaan van de ziel’ zal geen spoortje van een kater nalaten.
-------------------------------------------------------------------------------------
De Santo Daime-kerk is in 1930 opgericht door een boomlange Braziliaanse rubbertapper, beter bekend als Meester Irineu.

Op een dag gaf een Peruaanse sjamaan hem ayahuasca te drinken, het gekookte aftreksel van een blad (Rainha) en een liaan (Jagube). Irineu kreeg een Maria-visioen en de opdracht een nieuwe christelijke doctrine te verspreiden, gebaseerd op de spirituele, gekerstende thee.

Bij de door De Telegraaf bezochte kerkdienst werd de sterfdag van Meester Irineu herdacht.

Column Drooglegging

Column uit de krant van afgelopen week.
---------------------------------------------------------------------------------
President Lula zette onlangs zijn krabbel onder een verkeerswet die een hoop stof doet opwaaien in Brazilië.

Wie na één biertje achter het stuur gaat zitten, riskeert een boete van bijna 400 euro en verlies van het rijbewijs voor een jaar. Twee drankjes zijn al goed voor een half tot drie jaar celstraf.

Dat is even schrikken in een land waar drank en autorijden elkaar tot dusver weinig in de weg zitten, blijkens de 17.000 alcoholdoden in het verkeer vorig jaar.

De cultuurschok is des te groter doordat de nieuwe limiet (voorlopig in de praktijk 0,2 promille, maar de wet schrijft letterlijk ‘zero tolerance’ voor) tot dusver on-Braziliaans strak wordt gehandhaafd.

Op internet woedt dan ook een stormloop op doe het zelf blaasapparaatjes. Niet alleen onder automobilisten, maar ook onder corrupte politieagenten die een zakcent willen scoren, zo gaan de geluiden in Rio.

De eerste resultaten van de ‘Droge Wet’ liegen er niet om. Het aantal verkeersdoden slonk tientallen procenten afgelopen weekenden. Verzekeringsmaatschappijen kondigen al premieverlagingen aan en uit enquêtes blijkt dat de meeste Brazilianen de wet toejuichen.

Maar er klinkt ook gemor. Een boete van 2,5 minimumloon wegens consumptie van een kersenbonbon, alcoholhoudend mondwater of een wijntje bij de mis? Waarom moeten de goeden onder de kwaden lijden, vragen matige drinkers zich af.

Volgens critici was de oude norm van 0,6 promille prima (Nederland hanteert 0,5) en ontbrak het slechts aan controle. Nu er gepeperde boetes uitgedeeld kunnen worden, is de politie er plots wel als de kippen bij om fuiken te zetten, moppert men.

Bareigenaren zijn helemaal ten einde raad. Volgens de horeca van São Paulo, dat zowel verslaafd is aan auto’s als aan uitgaan, is ruim een kwart van de stappers afgehaakt sinds de drooglegging.

Het fameuze nachtleven van de megastad wordt zo de nek omgedraaid, klinkt het. Restaurants proberen de schade te beperken door goede klanten een lift naar huis te geven.

De regering doet alle klachten af als klein bier; de wet redt immers veel levens.

Ik heb overigens niets te klagen, omdat ik voor geen goud achter het stuur ga zitten in Rio’s verkeersjungle. Bussen rijden ook 's nachts af en aan hier en dat bevalt me al drie jaar uitstekend.

zaterdag, juli 19, 2008

Hamvraag Peru: 'Heeft u plastic?'

Bijna een jaar na de verwoestende aardbeving lijkt Pisco even een stad als alle andere. Op het centrale plein halen jongelui capriolen uit op crossfietsjes, profiteren ijscomannen van het vale zonnetje en zitten stelletjes te knuffelen op bankjes.

Maar de omliggende straten zijn nog steeds één grote ruïne. En van de kerk, waar tijdens de mis van die 15e augustus veel van de ruim vijfhonderd doden vielen, rest niets dan twee torens met een gapend gat ertussen.

Peru maakt de balans op van ‘de ramp na de ramp’. Het rampenfonds Forsur heeft een puinhoop gemaakt van de wederopbouw, zo is de teneur.

“Er was geld zat. Maar er is één lange strijd van gemaakt om overal zo lang mogelijk over te doen”, zegt de Nederlandse Ada van der Horst van Adesa, een hulporganisatie die ingestorte scholen opbouwt.

Met als gevolg dat tienduizenden Peruanen de winter andermaal doorkomen zonder gedegen dak boven het hoofd.

“Heeft u plastic?”, blijkt algauw de hamvraag bij een bezoek aan de buitenwijken van de halfverwoeste stad Chincha. Nadat de lemen huisjes daar als kaartenhuizen tegen de grond gingen, overleven de bewoners in rieten hutten waarin de drijfnatte winterlucht vrij spel heeft.

“Er is wel plastic uitgedeeld om het riet af te dekken. Maar alleen aan de mensen met eigendomspapieren. En die heeft niemand hier”, zegt een oude dame in een bloemetjeshemd. Verderop zit een jongetje in een PSV-shirt te kleien met de natte grond die de huiskamer voorstelt.

Doordrenkte hutjes in Chincha: 'Meer plastic graag.'

Het hoofd van Forsur heeft intussen ontslag genomen. Alle kritiek berustte volgens hem op de misvatting dat het fonds de wederopbouw niet alleen zou plannen, maar ook uitvoeren.

De minister van Woningbouw stuurt het proces nu zelf en er lijkt eindelijk schot in te komen. Gedupeerde families krijgen 1350 euro voor de bouw van een nieuw huis. Het is de bedoeling dat ook sloppenbewoners de toelage en een eigendomstitel krijgen.

De EU heeft nog eens drie miljoen euro toegezegd na de acht miljoen noodhulp van vorig jaar. Aan de rafelrand van Chincha zouden ze wensen dat de dames en heren uit Brussel de geldzak hoogstpersoonlijk komen afgeven.

“Anders bereikt de hulp ons toch niet. Heeft u echt geen plastic?”


Gat in de kerk van Pisco.

maandag, juli 07, 2008

Column Caipira

Uit De Telegraaf.
-----------------------------------------------------------------------------
Onlangs bracht ik vijftig uur van mijn vakantie door in de bus van São Paulo naar de Amazonestad Belém, dwars door de dikke bil van Brazilië. Zo zie je nog eens wat.

Nauwelijks ongerept natuurschoon helaas: de savanne en het tropisch regenwoud zijn goeddeels geweken voor de snelweg. Wat je wel ziet, zijn de akkers en weidelanden waarmee Brazilië naam maakt als steeds grotere mondiale voedselschuur.

In enkele wegrestaurants langs de route, gelegen in exotisch klinkende plaatsen als Anápolis, Gurupi en Acaílândia, werden liedjes van de Braziliaanse evenknieën van Jan Smit gedraaid.

Deze mateloos populaire zangers, met namen als Tonico & Tinoco en Edson & Hudson, zijn herkenbaar aan hun cowboyhoed, laarzen, strakke spijkerbroek en grote akoestische gitaar. Niks geen schuddende sambabillen in dit agrarische achterland, want als je gewoon doet, dan doe je hier al gek genoeg.

Ook langs de zuidoostkust, die cultureel de toon zet in Brazilië, groeit intussen het besef dat er in de diepe binnenlanden méér gebeurt dan biefstuk produceren en ethanol brouwen. Geholpen door het succes van de landbouw is de ‘caipira’, de ietwat pesterige bijnaam voor de Braziliaanse boer, zelfs een beetje hip aan het worden in Rio de Janeiro en São Paulo.

Dat bleek afgelopen maand bij de junifeesten, het Braziliaanse plattelandsfestijn bij uitstek. De societyrubrieken van de kranten uit de grote steden stonden vol Big Brother- en soapsterren die zich op speciale caipirafeesten maar wat graag met kiel en strohoed op de foto lieten zetten.

Onder genot van een stevige caipirinha (de swingende cocktail die dus gewoon ‘boertje’ heet) is het levenslied van Tonico & Tinoco eigenlijk best het luisteren waard!

Een bekende journalist uit Rio, Zuenir Ventura, toog naar het binnenlandse suikerrietmekka Ribeirão Preto en schreef verbaasd dat hij een menigte op een plein uit volle borst ‘Ik ben caipira, pirapora’ had zien zingen. In een andere stad op het platteland zag hij een lokaal theater volstromen voor een avondje bossa nova, de jazzsamba uit Rio de Janeiro.

“Er is niet alleen rijk, maar ook intelligent leven buiten de as Rio-São Paulo”, concludeerde Ventura. Daarmee toch weer terugvallend op zijn grootstedelijke superioriteitsreflex. Helemaal serieus wordt die curieuze caipira kennelijk nog niet genomen.

Big-Brother-helden in caipirakledij