woensdag, mei 28, 2008

Peruaanse woestijn blijkt aspergemekka

Uit de Financiële Telegraaf.
---------------------------------------------------------------------------------
Langs de Pan-Amerikaanse Snelweg door de Peruaanse kustwoestijn is het landschap ingrijpend aan het veranderen. De eindeloze zandvlakte wordt op steeds meer plekken onderbroken door oases van groen.

Dat is de danken aan de opmars van de tuinbouw in de woestijn, één van de droogste gebieden op aarde. “Woestijn betekent maagdelijke grond, zon en grondwater. Succes gegarandeerd!”, zegt de Nederlandse asperge-exporteur Hein van der Pijl.

De pionier in woestijnasperges spreidt zijn oogsten over een strook van zevenhonderd kilometer ten zuiden en noorden van de hoofdstad Lima. Op die manier profiteert hij van het grote aantal microklimaten in Peru (84). “Je kunt hier het hele jaar oogsten, terwijl je vanuit landen als China en Egypte hoofdzakelijk op voorraad moet leveren.” 'Klimaathoppen’, noemt Van der Pijl deze oogststrategie.

Sinds oud-president Alberto Fujimori de Peruaanse economie in de jaren negentig stabiliseerde, komt het tuinbouwpotentieel van het Zuid-Amerikaanse land tot volle bloei. Vooral de laatste jaren dragen exportsuccessen als de asperges, paprika’s en mango’s een belangrijk steentje bij aan de hoge economische groei (gemiddeld 8 procent). Peru is zelfs de grootste uitvoerder van verse asperges ter wereld. Nederland was vorig jaar met 11 procent de op één na grootste afnemer.

Door het gebrek aan neerslag in de smalle woestijn, die wordt ingeklemd door de Stille Oceaan en de Andes, is irrigatie een must. De witte asperges in het rulle woestijnzand overleven via zogeheten 'druppelirrigatie', een soort infuus dat de groenten op maat besproeit met grondwater en mest.

Asperges aan het 'infuus'.



Goedkoper is de oppervlaktebevloeiing die de Nederlandse ondernemer Sjeng Hoefsloot gebruikt op zijn boerderij tweehonderd kilometer ten zuiden van Lima. Voor een prikkie kocht hij tien jaar geleden honderd hectare grond in een riviervallei in de woestijn. Nu is hij de eerste boer die groene asperges oogst op de zilte eerste honderden meters achter het oceaanstrand.

“We moesten om te beginnen twintig kilometer aan greppels graven om het grondwater te laten zakken. Daarna spoelden we de bodem schoon met zoet water. Dat wordt tegen betaling via sluizen uit bergrivieren aangevoerd door de ‘junta de agua’ (waterschap, red.). Hetzelfde systeem dat de Inca’s gebruikten”, lacht hij terwijl achter hem een Inca-ruïne boven de velden uitsteekt.

Het is de bedoeling dat Peruaanse boeren zijn voorbeeld volgen. “Direct langs de kust liggen 50.000 hectaren ongebruikte zilte grond.”

Volgens Hoefsloot groeit de werkgelegenheid met sprongen op het platteland langs de kust. “Nu is het zaak dat ook de kleine boeren in de valleien overstappen van katoen en maïs op asperges, die veel lucratiever zijn. In de woestijn zijn het vooral grootgrondbezitters die profiteren van de boom.”

Grondwater zit er vooralsnog in overvloed onder de zandvlakten, maar de gebrekkige infrastructuur vormt een obstakel. “Je moet dicht bij de Pan-Amerikaanse Snelweg verbouwen, anders is er geen elektriciteit”, zegt Van der Pijl. “En brandstof gebruiken om grondwater op te pompen is te duur.”


Sjeng Hoefsloot tussen zijn groene asperges. In de verte een huaca (Incaruïne).

dinsdag, mei 27, 2008

Profiel nieuwe oerwoudminister

De nieuwe hoeder van het Amazonewoud heet Carlos Minc. Een kleurrijke man die zijn teksten besluit met 'libertijnse groetjes' (en voor legalisering van homohuwelijk en softdrugs is), mooi dat zulke figuren onder Lula kunnen bovendrijven.

Volgens mijn Braziliaanse ex, die thuis is in de milieuwereld, is Minc de juiste man op de juiste plek: hart voor de groene saeck, pragmatisch, vechtend tegen de juiste mensen.

Dat belooft een interessante confrontatie met sojabaron en gouverneur van de snelst ontbossende deelstaat, Blairo Maggi, die volgens Minc nog tot in de Andes soja zou planten.
-----------------------------------------------------------------------------------
“Huivert, vervuilers, jullie gaan allemaal de gevangenis in”, aldus de nieuwe Braziliaanse ‘oerwoudminister’ Carlos Minc. De gewezen guerrillero volgt vandaag milieuminister Marina Silva op, de oogappel van Greenpeace die zich gepasseerd voelde bij plannen voor wegen, havens en stuwdammen in het Amazonegebied.

Terwijl de milieubeweging rouwt, is het bedrijfsleven blij met de pragmatische Minc.

De oprichter van de Groene Partij dankt de uitnodiging van president Lula aan zijn voortvarende werk als milieusecretaris van Rio de Janeiro. Daar ging het mes in de bureaucratie en gaf hij aan de lopende band milieuvergunningen af. Lula wil tot 2011 zeven stuwdammen in het Amazonebekken aanbesteden en de procedures zijn slopend.

Minc (l.) met Lula. (Credit: Abril)

Duurzame economische ontwikkeling prima, vindt Minc, mits vergezeld van een keiharde aanpak van illegale houtkap.

Zijn voorstel om soldaten als boswachters in te zetten is al afgeschoten, maar Lula heeft hem wel een Nationale Milieuwacht toegezegd, met speciaal getrainde agenten. Soja- en veeboeren die stiekem bomen vellen zijn gewaarschuwd: Minc wil dat milieuboeven de cel indraaien.

Intussen is de lobby voor internationalisering van het Amazonegebied opgeleefd. ‘Wiens regenwoud is dit eigenlijk?’, kopte de New York Times onlangs. ‘De Amazone, te belangrijk om aan de Brazilianen over te laten’, provoceerde The Independent. Handen af van ons bos, reageerde Minc.

Investeren in natuurbehoud mag wèl. De kersverse minister is overmorgen in Duitsland om 150 miljoen euro op te halen voor natuurparken. Om ontbossing te smoren wil hij deze zo dicht mogelijk bij de bosranden hebben.

vrijdag, mei 23, 2008

Gaap, dertig jaar celstraf

Alberto Fujimori beleeft moeilijke weken in het beklaagdenbankje, maar dat is de vroegere president van Peru (1990-2000) niet aan te zien. Terwijl een oud-generaal getuigt dat hij aan de knoppen zat van het doodseskader dat een vuile oorlog voerde tegen de maoïstische terreurbeweging Lichtend Pad, zit de verdachte onbekommerd te soezen en op een kladblok zijn volgende verkiezingscampagne uit te dokteren.

In het nauw gedreven door corruptieschandalen nam Fujimori (69) in 2000 onverwachts vanuit Japan per fax ontslag als president. Vijf jaar later verbaasde ‘El Chino’, zoals de halve Japanner wordt genoemd, andermaal door naar Chili te vliegen om een gooi te doen naar een vierde Peruaans presidentschap.

Hij werd gearresteerd op het vliegveld van Santiago en uitgeleverd aan het buurland, waar hij nu dertig jaar celstraf riskeert voor twee moordpartijen van de paramilitaire Colina-groep begin jaren ’90.

Ruim 62% van de Peruanen denkt dat Fujimori schuldig is. Maar volgens dezelfde peiling van de Universiteit van Lima zit zijn populariteit flink in de lift sinds het begin van het proces.

Hij blijft voor velen de held die het Lichtend Pad en de hyperinflatie beteugelde, en daarmee de desastreuze erfenis van zijn voorganger én huidig president Alan García.

Architect Franco Vella: “Fujimori wordt veroordeeld voor het redden van Peru. Het was oorlog, natuurlijk zijn er mensenrechten geschonden. Dit is een politiek proces.”

Zijn schoonzoon Paulo Puelles valt hem geïrriteerd in de rede. “Fujimori was een keiharde dictator. Het proces is terecht.”

Dat de oud-wiskundeleraar nog vol politieke plannen zit, bleek toen hij tijdens een zitting alvast de kosten zat te becijferen van campagneposters en partijpetten voor de verkiezingen van 2011.

Zint hij nog steeds op een comeback, ondanks dat hij in december al zes jaar cel kreeg voor een inbraak bij oud-rechterhand Vladimiro Montesinos?

“Dat zal moeilijk worden,” zegt zijn advocaat Cesar Nagasaki buiten het rechtszaaltje in het maanlandschap aan de rand van Lima. “Maar hij heeft een logische opvolger in dochter Keiko.”

De populaire 32-jarige parlementariër Keiko Fujimori wil dat haar kwakkelende vader geopereerd wordt aan drie vlekjes op zijn tong die tot kanker kunnen uitgroeien. Een martelaarsrol om zijn dochter te lanceren als president; de zoveelste truc van ‘El Chino’?

Fujimori tijdens 'mijn' zitting vorige week. Die dag waren zijn aantekeningen voor mij onleesbaar vanachter het raam. (credit: Dinoes)

maandag, mei 05, 2008

Column Rio-São

Wie zich als bewoner van Rio de Janeiro opmaakt voor zijn eerste weekendje São Paulo, beleeft daar niet veel voorpret aan. Afgaande op hetgeen ik hier van mijn stadsgenoten hoor, is dat immers weinig meer dan een lelijke, chaotische betonzee waar je de hele dag in de file staat.

Inderdaad steekt het regenachtige woud van wolkenkrabbers op het eerste gezicht schril af bij Rio’s zonovergoten stranden en bossen. Maar al snel blijkt het pulserende São Paulo met zijn rijke cultuur- en nachtleven een verademing als je het ietwat dorpse Rio gewend bent.

De ‘paulistanos’ zien Rio als een prettige plaats om het weekend door te brengen, daar niet van. Maar erg serieus wordt de rivaal verder niet genomen.

Een grap wil dat ‘carioca’ (inwoner van Rio) indianentaal is voor ‘laat een klus niet tot morgen liggen als je deze vandaag door een paulistano kan laten opknappen.’ Horecaondernemer Peter van Voorst Vader: “In een restaurant waar ik in Rio 25 personeelsleden nodig had, kon ik in São Paulo af met twintig.”

Zie je wel, zo zal de trotse carioca met zijn eeuwige slippers aan de tenen zeggen, die paulistanos maken zich gewoon veel te druk.

En ja, waar het bestuur van São Paulo zich voorneemt komende jaren railverbindingen naar beide vliegvelden van de stad aan te leggen, lijkt zoiets in Rio een aangelegenheid voor de 22e eeuw.

Het verval walmt je tegemoet in de vieze, op gatenkaas lijkende straten van de vroegere hoofdstad. Dit jaar zijn al zeker tachtig carioca’s overleden aan een derdewereldziekte als de knokkelkoorts.

Toch is de ‘Cidade Maravilhosa’ (wondermooie stad) nog niet in de steek gelaten door haar Christusbeeld op de berg. Vol ongeloof ziet men in São Paulo hoe voor de kust van Rio het ene na het andere reusachtige olieveld wordt ontdekt, net achter de zeegrens tussen de deelstaten die de verdeling van miljarden aan royalty’s markeert.

Misschien heeft Onze-Lieve-Heer het wel iets te goed voor met deze stad die wel wat peper in de kont kan gebruiken.

donderdag, mei 01, 2008

Ophef over babymoorden onder indianen

Stukje uit Elsevier.
---------------------------------------------------------------------------------
Brazilië tobt over de kindermoorden onder indianen. De cultuur van indianen moet worden gerespecteerd, maar ook als stammen hun ongewenste baby’s levend begraven? Ja, vindt de overheid, onder groeiend protest.

Dat Mayutá (1) nog leeft, is een klein mirakel. De kleine Kamaiurá-indiaan werd geboren in een tweeling en zou daarmee boze geesten aantrekken volgens zijn stam. Maar vlak nadat zijn grootouders zijn tweelingbroertje levend hadden begraven, trotseerde zijn vader de gemeenschap door hem van een gewisse dood te redden.

Jaarlijks worden naar schatting honderd indianenbaby's in Brazilië vermoord. Niet alleen tweelingen worden verstoten door sommige stammen, ook pasgeborenen met een handicap of een alleenstaande moeder zijn vaak de klos. Een rare vlek op de huid of twee aan elkaar gegroeide vingers kunnen al aanleiding zijn voor een doodvonnis van de medicijnman.

“Onacceptabel”, zegt Edson Suzuki, directeur van een protestantse ngo (Atini) die tegen infanticide strijdt. “Niet vanwege ons geloof, maar omdat het onmenselijk is.”

Volgens het overheidsorgaan voor indianenzaken (Funai) hebben protesterende zendelingen een dubbele agenda en brengen ze met hun inmenging in reservaten hele stammen in gevaar. Voorts wijzen antropologen erop dat de moraal van indianen niet los mag worden gezien van het harde leven in de jungle. Anders gezegd: het is vaak ondoenlijk om een zorgenkindje mee te zeulen door het bos.

“Een genocidale vorm van cultuurrelativisme”, zo stelt parlementslid Henrique Afonso ferm. “Brazilië veroordeelt vrouwenbesnijdenis in Afrika, maar schendingen van mensenrechten in de eigen indianendorpen laat het toe.”

Hij wil het niet ingrijpen bij dreigende kindermoord strafbaar stellen voor niet-indianen. Een polemisch wetsvoorstel dat nog een lange weg te gaan heeft in het parlement.

Mayutá (credit: Atini)