woensdag, juli 11, 2007

Zuurstof, verse vruchten, geiten

Column in De Telegraaf van vandaag. Op de foto de officieuze burgemeester van de Quilombo do Sacopã, José Luiz Pinto Jr. De zuurstof, verse vruchten en geiten doen hem zichtbaar goed; je zou hem - tevens zanger van de sambaband Rola Preguiçosa (Luie Penis) - toch geen 65 jaar geven.

Onderaan de tekst foto's van nog twee mooie mensen: Braulio Nazaret en Aninha Pinheiro, de enige niet-Pinto in de quilombo (aangetrouwd). Heerlijk land dat Brazilië, overal verhalen!
------------------------------------------------------------------------------------
Achter de miljoenenvilla’s langs de lagune van Rio de Janeiro ligt tussen mango- en papajabomen een curieus dorpje verscholen. “Speculanten hebben ons 1,5 miljoen euro geboden om te vertrekken”, zegt José Luiz Pinto Jr. (65), de kleinzoon van een gevlucht slavenpaar dat hier rond 1880 beschutting zocht. “Maar zo goed als hier krijgt mijn familie het nergens. Zuurstof, verse vruchten, geiten.”

Ze schieten in heel Brazilië als paddenstoelen uit de grond. ‘Quilombos’, groepjes afstammelingen van ontsnapte slaven, die als pleister op de historische wonden de verstopplek van hun voorvaderen mogen bewonen.

Sinds president Lula het makkelijker heeft gemaakt om een eigen ‘Afro-Braziliaans cultureel gebied’ aan te vragen, zijn al ruim vijfhonderd quilombos op de regeling ingesprongen. De regering schat dat het aantal kan oplopen tot 3400, samen goed voor een lap land vijf keer groter dan Nederland.

Eindelijk gerechtigheid, vindt de Braziliaanse zwartenbeweging, al is er onvrede over de trage procedure tot erkenning. Critici zien het beleid als een uitnodiging tot landjepik, omdat de belangrijkste maatstaf bij het keuren van de aanvraag is of de groep zichzelf als telgen van gevluchte slaven beschouwd.

Neem de tweede quilombo van Rio, op een steenworp van de haven waar tot diep in de 19e-eeuw slaven werden verhandeld. Historici achten het onmogelijk dat in het centrum van de stad een enclave ontglipte slaven zou zijn geduld.

“Wat dan nog!,” reageert quilombo-leider Damião Braga. “De wieg van de samba staat in onze buurt. We hebben recht op deze grond, al was het maar om dat erfgoed te bewaren.”

Aan het bestaansrecht van het dorpje van de familie Pinto wordt niet langer getornd. De idylle wordt enkel nog verstoord door het feit dat bijna alle 35 bewoners werkeloos zijn.

“We moeten het hebben van de verkoop van ‘feijoada’ (het slavenmaal van bonen en resten varkensvlees dat tot het nationale gerecht van Brazilië uitgroeide, red.) in de buurt”, zegt José Luiz. “We willen een hostel bouwen voor toeristen, maar het is nog wachten op de eigendomsrechten. Maar dat kan er na ruim honderd jaar strijd voor erkenning wel bij.”

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Grappig dat die nederzettinkjes ook quilombos worden genoemd; in buurland Uruguay noemden we de hoerententen aan de rand van de stad (soort motelachtige tenten waar gedronken, gedanst en 'geslapen' kan worden) quilombos. Daar zijn ze in ieder geval niet werkloos...

Kieran Kaal zei

Geinig ja, ik zie dat het inderdaad bordeel betekent in vulgair Uruguayaans.